Hoe je leerlingen aanspreekt passend bij hun niveau en leerjaar

Op welk niveau en in welk leerjaar leerlingen zitten, bepaalt hoe jij je gastles in gaat steken. Hieronder vind je een korte omschrijving van het onderwijs en leerlingen in de drie opleidingsniveaus van het voortgezet onderwijs: vmbo, havo en vwo.

Iets meer dan de helft (53%) van alle leerlingen volgt het vmbo, de resterende 47% de havo of het vwo. Het vmbo duurt 4 jaar, de havo duurt 5 jaar en het vwo duurt 6 jaar.

Vmbo

Het Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs (vmbo) kent vier gradaties: BasisBeroepsgerichte leerweg (bb), KaderBeroepsgerichte leerweg (kb), Gemengde Leerweg (gl) en Theoretische Leerweg (tl). Deze leerwegen verschillen in het aantal praktijkvakken waarin de leerlingen examen doen.

Het is schoolafhankelijk wanneer de leerlingen hun vakkenpakket kiezen maar doorgaans gebeurt dit voor aanvang van leerjaar drie. De combinatie van vakken moet zo zijn samengesteld dat een leerling een sectordiploma kan krijgen. Voor de sector techniek zijn wiskunde en nask1 verplichte vakken. Meestal doen vmbo-tl leerlingen examen in twee sectoren.

Het examenprogramma kun je opzoeken via www.examenblad.nl.

De vmbo-leerling

Vmbo-leerlingen zijn zeer praktisch en toepassingsgericht ingesteld. Het zijn geen liefhebbers van lezen, ze leren bij voorkeur door te doen. Grote stukken tekst lezen van meer dan 100 woorden is soms al een enorme opgave. Moeilijke woorden zorgen voor een houding ‘ik begrijp ’t niet, dus ik stop ermee!’. Beroepsgerichte of ‘doen-‘ vakken hebben over het algemeen dan ook hun voorkeur. Ze leren het liefst aan de hand van didactische werkvormen waarbij ze actief bezig zijn met de leerstof, zoals iets ontwerpen of maken. De stelling van Pythagoras kun je bijvoorbeeld soms beter ‘uitleggen’ door ze een driehoek te laten tekenen en dan de schuine zijde op te laten meten.

De spanningsboog van de vmbo-leerling is relatief kort (5-10 min) waardoor de concentratie snel afneemt. Afwisseling en structuur in de les of presentatie zijn daardoor erg belangrijk. Afwisseling zorgt voor toenemende motivatie. Een ander voordeel is dat een afwisselende en gestructureerde les, ‘hapklare brokken’ oplevert die te overzien zijn voor de leerlingen. De leerlingen zijn erg resultaatgericht. Het liefst op korte termijn. Ze zijn gevoelig voor belonen, gezien en erkend worden. Activiteiten zoals plannen, bewaken, afstemmen, controleren en evalueren zijn lastig om uit te voeren. Ook hier kan structuur enorm helpen. Denk aan een lijst van vragen, associaties, trefwoorden en hulpvragen. Als het doel van een activiteit herkenbaar is voor de leerlingen en als ze inzien dat het haalbaar is, stijgt hun motivatie en inzet enorm.

Havo en vwo

Het Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs (havo) duurt vijf jaar en bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo). Het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (vwo) duurt zes jaar en hierin bestaan drie varianten: atheneum (zonder klassieke talen), tweetalig onderwijs (tto) en gymnasium (met klassieke talen). Een voltooide vwo-opleiding geeft toegang tot een verdere studie aan een (Nederlandse) universiteit.

Zowel de havo- als de vwo-leerling kiest voor aanvang van het vierde schooljaar een vakkenpakket aan de hand van een profiel. Er zijn vier profielen: Natuur & Techniek, Natuur & Gezondheid, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij. Een aantal scholen maakt ook gebruik van “combinatieprofielen”: Natuur, Techniek & Gezondheid en Economie, Cultuur & Maatschappij.

De havoleerling

De havoleerling is over het algemeen intelligent, creatief, actief en sociaal. Hij of zij is gericht op de korte termijn, pragmatisch en kiest vaak voor de gemakkelijkste weg. Havisten zijn doe-leerlingen en ze zijn toepassingsgericht. Klassikale uitleg werkt bij deze leerlingen het beste en ze werken beter wanneer ze mogen samenwerken. Verder willen havoleerlingen graag autonoom zijn. Zodra havisten weinig zelf kunnen bepalen, haken ze af. Binnen duidelijke kaders hebben de leerlingen keuzevrijheid nodig.

De vwo-leerling

Een vwo-leerling is nieuwsgierig, leergierig en heeft verantwoordelijkheidsgevoel. Hij of zij is ambitieus en vindt het leuk om goede cijfers te halen. Een vwo-er is intrinsiek gemotiveerd en benut de les om te werken en tot begrip te komen. Vwo-ers kunnen opdrachten aan waarin structuren minder aanwezig zijn, ze kunnen zich goed concentreren en hebben een lange spanningsboog.